De geschiedenis van Zoetermeer gaat duizend jaar terug in de tijd. In een reeks verhalen nemen wij u mee op reis door deze duizend jaar geschiedenis. Beginnende bij het ontstaan van het Zoetermeerse Meer en eindigend bij de bouw van Oosterheem. Deze keer: De bouw van de Oude Kerk

Middeleeuwse Kerk
Al sinds de middeleeuwen staat er midden in de Dorpsstraat een kerk. De voorloper van de huidige Oude Kerk had grote spitsboogvensters met gebrandschilderde ramen en op de viering een klein klokkentorentje. Dit alles weten we omdat er een gravure bewaard is gebleven uit 1762. Op de gravure is de middeleeuwse kerk te zien, een visbank en een brug over de Leidse- en Delftsewallenwetering. Deze gravure maakt onderdeel uit van de collectie van het Rijksmuseum in Amsterdam. Van de kerk zelf resteert alleen nog de kerktoren.

Aan het einde van de achttiende eeuw bevond de kerk zich in een ernstige staat van verval. De kerkmeesters besloten in 1783 om een deskundige naar de constructie van de kerk te laten kijken. Het doel hiervan was om te kijken of het kerkgebouw nog gered kon worden met een restauratie óf dat er een geheel nieuw kerkgebouw neergezet moest gaan worden. Deze deskundige heette Carlo Giovanni Franscesco Giudici, een architect geboren in 1746 in Dulciaghi, Noord-Italië, en sinds 1770 gevestigd in Rotterdam.

Naast Giudici werd ook stadsfabriek Terburgh uit Delft uitgenodigd om te komen kijken naar de constructie van de kerk. Het oordeel van de deskundigen was vernietigend. Het kerkgebouw kon wel gerepareerd worden, maar dat zou 22.000 gulden kosten en daarna zou de kerk niet langer dan twintig jaar meegaan. Het advies: herbouw is de enige oplossing. Alleen de toren uit 1642 kon blijven staan. Vervolgens ging Giudici ook aan de slag met het ontwerpen van een nieuw kerkgebouw.



De herbouw van het kerkgebouw

Voor de financiering van de herbouw van de kerk werd er een aanvraag ingediend bij de Staten van Holland om extra belasting te kunnen heffen op onder andere gemalen graan, bier, gedestilleerd, koeien, paarden en huwelijken. De Staten gingen er mee akkoord en ondanks de protesten, van de katholieken en remonstranten, werden de belastingen van 1785 tot en met 1796 geïnd. Iedereen moest meebetalen aan de herbouw.

De herbouw ging van start in 1785. Tijdens de werkzaamheden werden de diensten gehouden in een loods naast het rechthuis van Zegwaart (Dorpsstraat 78-80). Het kerkgebouw werd tot ongeveer een meter onder de grond afgebroken. Daarna werd het nieuwe kerkgebouw opgebouwd. Alles wat nog bruikbaar was werd hergebruikt of verkocht. En op 14 oktober 1787 werd het nieuwe kerkgebouw in gebruik genomen.

Op 1 april 1839 werd het Lohmanorgel in de Oude Kerk in gebruik genomen. Maar pas nadat het was gekeurd door J.B. Bremer, de organist van de Lutherse kerk in Rotterdam. Een bijzonder detail is de wijzerplaat die boven op het orgel door een atlasfiguur wordt gedragen. Deze wijzerplaat is ouder dan het orgel en is via een stang verbonden aan het slingeruurwerk van Hermanus Brouckman uit 1664, een van de oudste slingeruurwerken ter wereld.

Als u meer wilt weten over dit verhaal, kijk dan ook op sachavanvlaardingen.wordpress.com.

Tekst: Sacha van Vlaardingen
Foto: Stadsarchief Gemeente Zoetermeer, reproductie van een gravure van Iven Besoet

-advertenties-

-goede doel-