MAAKT COLLEGE VAN B&W BELOFTE VAN SAMENSPRAAK WAAR?

20140708-21081

Op 19 mei nam de gemeenteraad het college akkoord voor de komende 4 jaar aan. Een hoofdpunt van dit akkoord is het ontwikkelen van beleid in samenspraak met de stad. Is dit een loze verkiezingsbelofte of gaat het college dit ook echt doen? De eerste tekenen zijn bemoedigend. Bij het opstellen van een nieuw armoedebeleid worden vooraf de organisaties in de stad geraadpleegd. Op 8 juli namen professionals en vrijwilligers plaats op de stoelen van de raadsleden. Ruim twintig organisaties waren naar de raadszaal gekomen om te adviseren over de aanpak.

 

Warming up

Pastor Huub Flohr van het Beraad van Kerken deed de warming-up. Hij bepleitte een betere samenwerking tussen de gemeente en de organisaties. Verder waarschuwde hij de organisaties om geen taken van de overheid over te nemen. Maar je te richten op mensen, die tussen wal en schip vallen. Hij riep de organisaties op om met elkaar een vangnet te vormen. En sloot af met de parabel van de barmhartige Samaritaan met als strekking: het telt wat iemand doet, niet wat hij is.

 

Vervolgens voerde Eddy Molle van ‘Mensen in de Minima’ het woord. Hij betoogde dat er steeds meer mensen in de problemen komen. En  dat de problemen ook steeds groter worden. De lasten stijgen harder dan de inkomsten. Mensen komen zo steeds meer tekort. Daarom moet er veel meer aandacht worden besteed aan preventie. Een ander aandachtspunt is dat mensen met schulden bang zijn om open informatie te geven. Dit is lastig bij het oplossen van problemen.

 

20140708-21084 20140708-21087 20140708-21091
De drie sprekers: Pastor Huub Flohr, Marijke van der Meer en Eddy Molle

Startnotitie college B&W

Marijke van der Meer (Zó! Zoetermeer) ging in op de startnotitie, die het college van B&W voor het nieuwe armoedebeleid heeft opgesteld. Er was al een armoedebeleid. Maar door de decentralisaties van taken van Rijk naar gemeente is vernieuwing van het beleid noodzakelijk. Ook de effecten van de recessie van de afgelopen jaren maken nieuw beleid noodzakelijk. De werkeloosheid in Zoetermeer liep op van 4.000 personen in 2012 naar 6.000 personen in 2014.

 

20140708-21090Belangrijke uitgangspunten waren al:

·         Iedereen doet mee

·         Er is een financieel vangnet

·         Er wordt uitgegaan van eigen kracht

·         Belangrijk is het om het bedrijfsleven erbij te betrekken

·         Streef naar structurele oplossingen

·         Preventie en tijdig signaleren is belangrijk

 

En hieraan zijn  door het nieuwe college toegevoegd:

·         Besteed ook aandacht aan mensen met een inkomen, die schulden hebben

·         Specifieke aandacht voor de sociale werkvoorziening en WMO

·         Meer maatwerk

·         Voorkom dat als mensen met een uitkering gaan werken ze netto minder overhouden (de zogenaamde armoedeval)

·         Laat kinderen niet de dupe worden van de armoede van hun ouders

 

Deze startnotitie moet nog door de gemeenteraad worden behandeld. Hieraan voorafgaand wordt aan de maatschappelijke organisaties in de stad gevraagd, welke ideeën ze hebben. Onder leiding van Margot Kraneveldt (fractievoorzitter PvdA) en Cora Huijbens (fractievoorzitter D66) gingen de organisaties met elkaar in discussie aan de hand van een aantal kernvragen.

 

Hoe voorkom je armoede?

Het algemene beeld is dat armoede nauwelijks te voorkomen is. Het is van alle tijden en zal altijd moeten worden bestreden. Er zijn wel tal van signalen, waarmee armoede in een vroeg stadium te signaleren is. Bijvoorbeeld door te kijken naar achterstand in het betalen van huur. Of achterstand met de water- of energierekening of met de zorgkosten. Ook werkgevers zijn soms op de hoogte doordat bij werknemers loon wordt ingehouden voor het afbetalen van schulden. Mensen met een Zoetermeerpas zijn ook een groep, die geregistreerd is en het zeker niet breed heeft.

Maar al deze gegevens zijn niet zo maar op te vragen en te gebruiken. De privacy wordt terecht beschermd. Over het algemeen blijkt ook dat mensen die met armoede kampen daarmee niet graag in de openbaarheid treden. Vaak is er een gevoel van schaamte. Je bespreekt dit niet zomaar met iedereen, maar alleen met iemand die je echt vertrouwt. Bijvoorbeeld iemand van de vereniging waar je lid van bent of iemand van je kerkgenootschap. Dat is een stuk makkelijker dan hierover praten met de overheid.

Opleiding kan een belangrijk middel zijn om uit armoede te komen. Opleidingen zouden daarom veel meer door de gemeente gefinancierd moeten worden. Het is ook goed te realiseren, dat mensen die te maken hebben met armoede bezig zijn te overleven en niet veel kracht meer hebben. Ze moeten juist weer in hun kracht worden gezet. Daar waar de taal niet goed beheerst wordt, heeft training in taal de eerste prioriteit.

 

Hoe bereik je iedereen die arm is?

Dat blijkt een lastige vraag. Er zijn veel initiatieven, die wat willen betekenen voor mensen die arm zijn. Maar het is allemaal erg versnipperd. Professionals en vrijwilligers zouden veel meer van elkaars bestaan af moeten weten en met elkaar samenwerken. Ook kwam naar voren dat er onder werkenden ook armoede is. En dat werkenden vaak overdag geen vrij kunnen nemen en daardoor moeilijk gebruik kunnen maken van instanties die wat voor hen kunnen betekenen.

Mensen van sommige allochtone groepen zullen nooit naar buiten komen met het feit dat ze arm zijn, omdat dat in hun cultuur een schande is. Ook is men soms van nature bang voor de overheid. Vertrouwen en persoonlijk contact is de basis om mensen, die arm zijn te bereiken. De gemeente zou vrijwilligersorganisaties die op dit terrein bezig zijn daarom meer moeten ondersteunen.

 

Hoe voorkomen we de armoedeval?

De armoedeval treedt bijvoorbeeld op bij 1 oudergezinnen met jonge kinderen. Als de ouder gaat werken moeten de kinderen worden opgevangen en dat kost veel geld, waardoor je uiteindelijk minder overhoudt dan voordat je ging werken. Er waren weinig suggesties om hier wat aan te doen.

 

Hoe organiseren we maatwerk?

Heldere criteria zijn om te beginnen belangrijk. Daarnaast moet de gemeente niet alles zelf willen doen. Maar samen met de organisaties hulp  verlenen. De gemeente moet ook meer vertrouwen hebben in de organisaties. Het beschikbaar stellen van materiële hulp, bijvoorbeeld schoolboeken, in plaats van financiële hulp, kan misbruik helpen voorkomen.

 

Hoe ontzien we kinderen?

Ook een heel belangrijk punt. Kinderen komen met honger naar school of kunnen niet meedoen met gymnastiek, omdat de ouders geen gymschoenen kunnen betalen. De juffrouw op school heeft daarom vaak een pakje liga’s klaarliggen. En het kinderwerk begint vaak activiteiten met het maken van een tosti.

De kledingbank geeft aan dat ze vaak kinderen zien met honger. Geld hiervoor moet niet naar de ouders, veel beter is het om een kind bijvoorbeeld een paar gymschoenen te geven. Of sport- en cultuurcheques. Ook jongeren hebben schulden. Leren omgaan met geld kan hier heel nuttig zijn. Voor oudere kinderen moeten er veel meer stageplaatsen komen om het vinden van werk na school te vergemakkelijken.

 

Al met al een boel ideeën. Maar hoe nu verder? Aan het eind van de avond is duidelijk dat het een nuttige avond was. Die ook gelegenheid bood voor de diverse organisaties om te netwerken. Maar ook is duidelijk dat verdere verdieping nodig is om tot een goed beleid te komen. Aangekondigd wordt dat in juli en augustus verdere discussie met de organisaties zal plaatsvinden. Maar hoe wordt dat georganiseerd? En hoe worden de resultaten meegenomen in het toekomstige beleid? Het blijft een leerproces voor iedereen! De raadscommissie gaat in oktober en november met het beleid aan de gang. En begin december zal het college van B&W met een beleidsnotitie komen.  We blijven dit voor u met veel belangstelling volgen.

 

Door politiek verslaggever Leonard Boomgaarden

-advertenties-

-goede doel-