De geschiedenis van Zoetermeer gaat duizend jaar terug in de tijd. In een reeks verhalen nemen wij u mee op reis door deze duizend jaar geschiedenis. Beginnende bij het ontstaan van het Zoetermeerse Meer en eindigend bij de bouw van Oosterheem. Deze keer: groeikern.

Voor het begin van dit verhaal gaan we terug naar het einde van de Tweede Wereldoorlog. Tijdens de oorlog waren veel inwoners van Den Haag dakloos geraakt. Bijna 6000 woningen waren gesloopt voor een tankgracht die onderdeel uitmaakte van de Atlantikwall, 3300 woningen werden verwoest bij het bombardement van het Bezuidenhout en het Korte Voorhout en er was veel schade door V2’s die het meteen na de lancering begaven en neerkwamen op de stad. Naast de vele thuislozen kwamen er na de oorlog ook veel evacués en duizenden repatrianten terug uit Nederlands-Indië, het huidige Indonesië, en was er een grote toename van het aantal geboortes. In tien jaar tijd nam het inwonertal van Den Haag toe met 32%. Er ontstond een grote woningnood.

Architect en stedenbouwkundige Willem Dudok kreeg de leiding over de wederopbouw van Den Haag. Er werd snel en veel gebouwd. In de jaren vijftig en zestig werden er in de Escamppolder 100.000 woningen gebouwd. Tegelijkertijd liep Den Haag hiermee tegen haar gemeentegrenzen aan. De stad raakte ingeklemd tussen de zee, de duinen en de randgemeenten die weigerden akkoord te gaan met de annexatieplannen die onderdeel uitmaakten van het woningbouwplan van Dudok. Dr. Ir. F. Bakker Schut, hoofddirecteur van de Haagse Dienst Wederopbouw en Stadsontwikkeling, kwam met een oplossing, een ‘satelllietstad’ in het Zuid-Hollandse landschap. Er zou een compleet nieuwe stad gebouwd moeten gaan worden voor 100.000 mensen. De stad werd vernoemd naar het buurtschap Wilsveen waar de nieuwe woningen omheen gebouwd zouden gaan worden. Deze woningen zouden echter voor het grootste gedeelte op Zoetermeerse grond gebouwd gaan worden.

'Plan Wilsveen'

In 1951 werd de Werkcommissie Westen des Lands ingesteld en geïnstalleerd door de toenmalig minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting Mr. J. in ’t Veld. In eerste instantie wilde de Werkcommissie het Groene Hart nog ophouden, maar Bakker Schut slaagde erin om de leden van de commissie ervan te overtuigen dat een nieuwe stad ten oosten van Den Haag onvermijdelijk was. Begin november 1958 kwam de Werkcommissie met haar rapport. De voorkeur werd uitgesproken voor het plan voor een nieuwe stad bij Wilsveen, het ‘Plan Wilsveen’ en de minister stelde dit plan voor aan de Tweede Kamer. De gemeente Zoetermeer zag dit plan echter als een bedreiging voor het dorp en kwam met een eigen plan voor de ontwikkeling van het dorp Zoetermeer tot een plaats met 40.000 inwoners uit het stedelijk gebied van Den Haag.

Bespreking plan wilsveen

Aanvankelijk ging de regering nog door met de voorbereidingen voor het ‘Plan Wilsveen’. Maar toen het voorontwerp van de wet die hiervoor was opgesteld werd afgewezen door de gemeenteraden van Zoetermeer, Leidschendam en Nootdorp besloot de regering om het wetsvoorstel niet in te dienen bij de Tweede Kamer. In plaats daarvan werd er gekozen voor de uitbreiding van de gemeente Zoetermeer tot een omvang van wellicht 100.000 inwoners. Dit moest wel in samenwerking gebeuren met de gemeente Den Haag. Van deze samenwerking kwam echter weinig terecht omdat Den Haag weigerde Zoetermeer technisch bij te staan.

Overloopkern

Op dinsdag 27 maart 1962 kwamen er twee gedeputeerden van de provincie persoonlijk naar Zoetermeer, Van Dijk en Van Praag. Zij kwamen Zoetermeer officieel aanwijzen als een zogeheten overloopkern in het stedelijk gebied van Den Haag. Er werd een nieuw structuurplan opgesteld, de Gemeentewerken en een Grondbedrijf werden opgericht en eind 1962 werd de Werkgroep Ontwikkeling Zoetermeer ingesteld. Deze werkgroep bestond uit de heren Van Embden, Fledderus en Schut en deze groep ging een plan ontwikkelen voor de uitbreiding van Zoetermeer tot een stad met 100.000 inwoners. Deze werkgroep heeft bestaan tot begin 1971.

Structuurplan 68

In 1966 werd er begonnen met de bouw van de wijken Palenstein en Driemanspolder. Twee jaar later stelde de gemeenteraad van Zoetermeer het ‘Structuurplan ‘68’ vast. Dit plan bestond uit vier woonwijken die met de klok mee rond een nieuw stadscentrum gebouwd zouden gaan worden. De eerste wijk bestond uit de huidige wijken Dorp, Palenstein en Driemanspolder. Daarna volgden de wijken Meerzicht, Buytenwegh, De Leyens en Seghwaert, met allemaal hun eigen wijkwinkelcentrum, treinstation en wijkpark. En er zou een hoofdwegenstructuur gaan komen met wegen die gericht werden op Den Haag, Delft, Rotterdam en Leiden. Hiermee werd dit doorgaande verkeer gescheiden van de wijken. De kruisingen van deze wegen met de voet- en fietspaden werden ongelijkvloers.

Dit Structuurplan vormde een belangrijke basis voor de ontwikkeling van het huidige Zoetermeer. In 1972 werd Zoetermeer samen met negentiende andere Nederlandse gemeenten aangewezen als groeikern.

Als u meer wilt weten over dit verhaal, kijk dan ook op sachavanvlaardingen.wordpress.com.

Tekst: Sacha van Vlaardingen

Foto 1: Raadsvergadering in 1961: bespreking plan-Wilsveen. Foto: Stadsarchief Gemeente Zoetermeer, Historisch Genootschap Oud Soetermeer
Foto 2: Structuurplan 1968 (struktuurplan) voor de ontwikkeling van Zoetermeer. Foto: Stadsarchief Gemeente Zoetermeer, Historisch Genootschap Oud Soetermeer

-advertenties-

-goede doel-