De geschiedenis van Zoetermeer gaat duizend jaar terug in de tijd. In een reeks verhalen nemen wij u mee op reis door deze duizend jaar geschiedenis. Beginnende bij het ontstaan van het Zoetermeerse Meer en eindigend bij de bouw van Oosterheem. Deze keer: stadslijn.

Centrum Oost

In 1962, het jaar waarin het dorp Zoetermeer werd aangewezen als overloopkern in het stedelijke gebied van Den Haag, werd er al gesproken over een OV-verbinding tussen Den Haag en Zoetermeer. Er werd toen gedacht aan een tramverbinding en er werden gesprekken gevoerd met de HTM. De geplande tramverbinding was toen al beeldbepalend voor de gehele structuur van de nieuwe stad. In het eerste structuurplan uit augustus 1962 werd er bijvoorbeeld uitgegaan van een langgerekte verbinding die zou eindigen ten westen van de dorpskern aan de kop van het dorp. Het gevolg daarvan was dat de nieuwe wijken in de lengte aan de noord- en zuidzijde van het tramspoor werden ingetekend waardoor de stad een langwerpige vorm kreeg.

Uiteindelijk is het besluit genomen om er geen tramverbinding maar een treinverbinding van te maken. De Nederlandse Spoorwegen (NS) sprak in die tijd over voorstadsvervoer. Daarvoor is een voorstadsinfrastructuur voor nodig en zo’n structuur kende een aantal voorwaarden. Om het zogeheten bedieningsgebied van de OV-verbinding zo efficiënt mogelijk te laten zijn mocht de loopafstand van en naar een halte niet meer zijn dan 500 meter. De afstand tussen de haltes moest zo’n 700 meter bedragen. Hierdoor ontstond er een ‘snoer van kralen’. Zoetermeer streefde naar de bouw van een compacte stad in het Groene Hart. De combinatie van een ‘snoer van kralen’ en het plan voor een compacte stad zorgde er uiteindelijk voor dat er in het ‘Structuurplan ‘68’ een lus werd ingetekend die het NS-station Zoetermeer (geopend op 30 mei 1965) verbond aan de geplande nieuwbouwwijken en het toekomstige stadscentrum. De haltes, die op 700 á 1000 meter van elkaar kwamen te liggen, werden verbonden aan de wijkcentra. En via de Hofpleinlijn, die sinds 1908 een verbinding vormde tussen Den Haag en Rotterdam, werd de lus verbonden met Den Haag.

De krakeling

In 1972 werd het plan gewijzigd. De geplande lus werd omgeklapt waardoor de karakteristieke krakelingvorm ontstond. Het idee hierachter was dat de lijn, na een halte aan de Voorweg, eerst het stadscentrum aan zou doen en daarna een splitsing kreeg waarna het via een lus de diverse wijken zou gaan aan doen. In hetzelfde jaar ging de eerste spade de grond in voor de aanleg van de treinverbinding en werd er begonnen met de bouw van viaducten voor de ongelijkvloerse kruisingen. De treinverbinding zou nergens in de nieuwe stad gelijkvloerse kruisingen krijgen. Drie jaar later begon de treinverbinding echt vorm te krijgen door het leggen van de rails en de bouw van de haltes. De haltes werden ontworpen door architect Cees Douma. Hij trad in 1960 in dienst bij de NS, werkte op de afdeling gebouwen en was tot 1975 verantwoordelijk voor het ontwerp van een groot aantal kleine en middelgrote stations.

Iedere halte langs de treinverbinding kreeg een eigen kunstwerk, bestemd voor de reizigers die op de halte moesten wachten. Bij de halte Meerzicht werd bijvoorbeeld een wandschildering van Gerard van Iersel aangebracht. En bij halte Voorweg werden er voetcarillons van Alfons van Leggelo in de perrons verwerkt. Voetcarillons bestaan uit 9 bronzen tegels en door te springen of te dansen op de tegels klinkt er een geluid dat lijkt op een carillon.

voetcarillon

De sprinter

Tegelijkertijd werd er speciaal voor deze treinverbinding ook een nieuw treintype ontwikkeld. Het bestaande rollende materieel van de NS was te zwaar om te stoppen bij de dicht op elkaar geplande haltes. Het nieuwe treintype kreeg als naam de Sprinter. De trein dankt zijn naam aan het feit dat het snel kan optrekken en remmen. De Sprinter kreeg twee rijtuigen die tijdens de spits met twee of vier rijtuigen konden worden uitgebreid en ieder rijtuig kreeg drie breed uitgevoerde deuren waardoor per deur twee reizigers tegelijkertijd konden in- of uitstappen. Vanaf 1 september 1975 werd er met de Sprinter proefgereden tussen Rotterdam Centraal en Hoek van Holland.

De nieuwe treinverbinding is in twee delen aangelegd. Het eerste deel werd op 20 mei 1977 geopend door prins Bernhard. Dit deel deed eerst de haltes Voorweg en Centrum West aan om daarna te splitsen en te eindigen bij of halte Palenstein of bij halte Meerzicht. In 1980 werd het tweede gedeelte van de verbinding geopend en werd  de krakeling daarmee gesloten.

Opening eerste deel stadslijn

Als u meer wilt weten over dit verhaal, kijk dan ook op sachavanvlaardingen.wordpress.com.

Tekst: Sacha van Vlaardingen


Foto 1: Halte Centrum Oost (later Stadhuis); foto: Stadsarchief Gemeente Zoetermeer, Historisch Genootschap Oud Soetermeer

Foto 2: Voetcarrilon; fotograaf: Sacha van Vlaardingen
Foto 3: De versierde trein aan halte Meerzicht. Hiermee heeft Z.K.H. Prins Bernhard de Stadslijn officieel geopend.
Foto: Stadsarchief Gemeente Zoetermeer, fotograaf: Schouten, L. (Loek)

De hele serie Zoetermeerse geschiedenis vindt u hier: nieuws-2021/geschiedenis

-advertenties-

-goede doel-