Sinds de 13e eeuw is Zoetermeer, en Zegwaart, een ambachtsheerlijkheid. Eeuwen lang stelde de graaf van het graafschap Holland een ambachtsheer of -vrouw aan die diverse benoemingen kon doen en rechtspraak uitoefende. De graafschap is verleden tijd, maar we hebben nog altijd een ambachtsheer.

Bij de familienaam Osy is de kans groot dat je meteen aan de Osylaan denkt. Wat wellicht minder bekend is, is dat ze een belangrijke rol hebben gespeeld bij de droogmaking van de Palensteinse Polder, waar een groot deel van Zoetermeer in is gebouwd, en bij de herbouw van een groot deel van de Oude Kerk in de Dorpsstraat. Op de herenbank van de Oude Kerk is het wapen van de familie Osy terug te vinden. Bovendien waren er drie ambachtsheren in Zegwaart die tot deze familie behoorden.

Voor het verhaal van de familie Osy gaan we terug naar 1619. Toen werd een zekere Jan Balthensz. geboren in het Franse Eauze (Gascogne, Zuidwest Frankrijk). Mogelijk is de familienaam Osy van deze plaatsnaam afgeleid. Vermoedelijk is Jan op zeventienjarige leeftijd als paardenverzorger bij een Franse cavalerie-eenheid in Rotterdam terechtgekomen. Nadat ze samen met de Nederlanders tegen de Spanjaarden hadden gevochten zouden ze per schip naar hun vaderland weer terugkeren, maar door de pest konden ze niet vertrekken. Een jaar lang zouden ze in Rotterdam blijven. Na dat jaar besloot Jan om in Rotterdam te blijven en hij vestigde zich daar als handelaar in paarden. Ook maakte hij in opdracht van andere kooplieden verschillende zakenreizen naar Frankrijk.

Jan kreeg een zoon, Joan Osy, en via een wijnkopersbedrijf en een handelshuis, genaamd Joan Osy en Zoon, werden de Osy’s een welgestelde familie. Bovendien richtte het handelshuis zich op de Oostenrijkse Nederlanden. De Oostenrijkse Nederlanden is een verzamelnaam van de provinciën die tussen 1715 en 1795 gezamenlijk de Zuidelijke Nederlanden vormden. Ze werden bestuurd door de Oostenrijkse tak van het huis Habsburg. De familie Osy speelde een belangrijke rol bij de financiering van de Oostenrijkse Nederlanden en dit leidde er uiteindelijk toe dat Joan Osy (de jonge) werd benoemd tot agent (ambassadeur) van de groothertog van Toscane, de echtgenoot van keizerin Maria Theresia van het Duitse Rijk. Het enige waar het Joan Osy nog aan ontbrak was een titel.

herenbank

Afbeelding: Het familiewapen Osy boven de herenbank in de Oude Kerk in de Dorpsstraat. Foto: Stadsarchief Gemeente Zoetermeer; fotograaf: Ronald Grootveld.

Ambachtsheer van Zegwaart

Op dat moment was Heinrich Diest, die tegelijkertijd ook geheim raadsheer was van de koning van Pruisen en in Kleef woonde, ambachtsheer van Zegwaart. Naast dit alles had Heinrich ook een fors aantal schulden die afgelost moesten worden. Om dit af te kunnen lossen werden zelfs Zegwaart en Huis te Palenstein voor het bedrag van 36.000 gulden onder hypotheek gesteld ten behoeve van Willem van Cleef. Hierdoor werd Willem van Cleef in naam de ambachtsheer van Zegwaart terwijl Heinrich in de praktijk de rechten van amnachtsheer bleef uitoefenen. In 1750 verkoopt Heinrich Zegwaart en Palenstein en komen ze beide in handen van Joan Osy en vanaf dat moment is Joan de nieuwe ambachtsheer.

Negen jaar later, in 1759, waren het de Staten van Holland en West-Friesland die toestemming verleenden voor het bedijken en droogmaken van de huidige Palensteinse Polder. Een gebied met een oppervlak van 520 hectaren. Als voorwaarde werd gesteld dat het werk binnen vijf jaar voltooid moest zijn. Het ambacht Zegwaart nam een derde van de droogmakerij voor haar rekening, Joan Osy de rest. Het land van de nieuwe droogmakerij bleek echter onverkoopbaar te zijn waarna Zegwaart haar deel van het land overdroeg aan Joan Osy. Daardoor kreeg hij een stuk land in bezit die uitstrekte van de Leidsewallen tot aan de Zegwaartseweg en van het dorp tot aan de Slootweg.

In 1772 overlijdt Joan Osy waarna zijn zoon Joan Osy II aan het hoofd komt te staan van de familie en daarnaast ook de nieuwe ambachtsheer van Zegwaart wordt.

De Italiaanse kunstenaar Giudici

Joan II had relaties met Italiaanse kunstenaars. Vermoedelijk kwamen ze bij hem terecht door zijn rijkdom en omdat hij consulair agent van Oostenrijk was. Dat laatste betekende dat Joan II de handelszaken van Oostenrijk in het buitenland vertegenwoordigde. Sinds de Vrede van Utrecht in 1713 stond Italië grotendeels onder Oostenrijkse heerschappij en hierdoor kon Joan II als consulair agent van Oostenrijk de Italiaanse kunstenaars ook niet weigeren. Een van hen was de in 1746 geboren, en uit Dulciaghi (Dolzago), Noord-Italië, afkomstige architect Carlo Giovanni Francesco Giudici. Giudici vestigde zich in 1770 in Rotterdam.

De familie Osy gaf Giudici veel steun en opdrachten. Hij ontwierp bijvoorbeeld in 1776 de St. Rosaliakerk in de Leeuwenstraat in Rotterdam. Het interieur van deze kerk was van de hand van de Rotterdamse schilder en tekenaar Cornelis van Hardenbergh en werd voltooid in 1781 ter ere van het bezoek van de Oostenrijkse keizer Jozef II aan Rotterdam in juli 1781. Nadat de keizer op 7 juli in Rotterdam was gearriveerd woonde hij de volgende dag een mis bij in de St. Rosaliakerk. Vervolgens werd hij door zijn gastheer, Joan II, onthaald op een boottocht op de Maas. Ook maakten ze een rijtoer door de droogmakerijen in de omgeving, waaronder die van Zegwaart, en werd er op Huis te Palenstein een middagmaal genuttigd. In Zegwaart zou Giudici tekenen voor een nieuw buitenhuis Te Palenstein en de herbouw van de Oude Kerk in 1785-1787.

Joan Osy II overlijdt in oktober 1790 waarna hij wordt opgevolgd door Cornelis Balduinis Osy. Cornelis van de laatste ambachtsheer van Zegwaart, tot 1831.

Tekst: Sacha van Vlaardingen

Bronnen:

story.pdf (x-cago.com)
PDF - 2,4 MB (yumpu.com)

 Lees alles over de Zoetermeerse geschiedenis hier: nieuws-2021/geschiedenis

-advertenties-

-goede doel-